Water vitalisering in de varkenshouderij
Ook in de varkenshouderij is de Aquarius Vitaliser® goed toepasbaar.
– De dieren zijn veel rustiger en gezonder. Ook kan door het gebruik van vitaal water het medicijngebruik verminderd worden.
– De voederconversie kan beduidend beter worden met vitaal water.
– Minder last van wormbesmetting.
– Minder afkeuringen door de slachterij.
– Zelfs darmproblemen zoals vibrio- en colli-infecties worden minder en verdwijnen.
– Door geen antibiotica gebruik wordt het gevaar van MRSA aanzienlijk minder.
Hittegolf deed vibrio-bacterie in Zeeland opduiken
De Vibrio-bacterie, die onder meer aan de basis ligt van cholera, is deze zomer als gevolg van de hittegolf in noordelijke wateren opgedoken. Er zijn verschillende gevallen bekend van personen die ziek werden nadat ze hadden gezwommen, waarvan drie gevallen in Zeeland, niet ver van de Belgische kust. (belga/hln)
Ook hier maakt men gebruik van gevitaliseerd water:
Fam. Reimert Biologische geitenhouderij Mariënheem
Weet wat je eet
Uitzending Zembla 17 december over MRSA: https://www.aquariusvitaliser.info/Zembla-MRSA bacterie.wmv
Door gebruik te maken van vitaal water met de Aquarius Vitaliser® in combinatie met Effective micro-organismen, voorkom je problemen met de MRSA. Maar ook indien er reeds besmetting is verdwijnt deze met bovenstaande combinatie.
Het gebruik van antibiotica is niet zonder gevolgen. Zie volgende links:
Mansanto patent varkens
Mansanto patent varkens ned.
Nieuw MRSA-onderzoek in varkenssector:
Er komt dit najaar een nieuw onderzoek naar de MRSA-bacterie op varkensbedrijven. Het onderzoek wordt uitgevoerd op 68 varkensbedrijven door het onderzoeksinstituut RIVM en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).
Het onderzoek moet duidelijk maken of er een relatie bestaat tussen het werken met varkens en de aanwezigheid van de MRSA-bacterie. Daarom worden niet alleen de varkens onderzocht, maar ook de varkenshouders, hun gezinsleden en hun medewerkers.
De resultaten komen halverwege volgend jaar. Uit eerder onderzoek van het RIVM bleek dat 40 procent van de vleesvarkens besmet is met de MRSA-bacterie. Zes van de 26 onderzochte varkenshouders bleken ook besmet.
Bron: Zibb.nl
Varkenshouders geweigerd door ziekenhuizen
Nederlandse ziekenhuizen hebben varkenshouders geweigerd alleen op grond van hun beroep. Het gaat om enkele gevallen. Dat bleek tijdens een voorlichtingsavond in Boekel.
De varkenshouders werd ondermeer in Nijmegen en Breda de deur gewezen vanwege de angst voor de ziekenhuisbacterie MRSA. Jan Kluytmans, arts-microbioloog van het Amphia ziekenhuis in Breda erkent dat varkenshouders zijn weggestuurd, ook in zijn ziekenhuis. ”Het mag niet, het kan niet, maar het is wel gebeurd.”
In Nijmegen zouden leden van een varkenshoudersfamilie het ziekenhuis uitgezet zijn.
Sinds afgelopen voorjaar worden kalverhouders en varkenshouders bij opname in een ziekenhuis beschouwd als een risico-categorie, omdat ze een verhoogde kans hebben besmet te zijn met een ziekenhuisbacterie die ook bij landbouwhuisdieren voorkomt. Bij binnenkomst wordt aan patiënten de vraag voorgelegd of ze recent in aanraking zijn geweest met landbouwhuisdieren.
Kluytmans roept varkenshouders op hun ervaringen bij ziekenhuizen te bundelen en bij voorbeeld via de Nederlandse Vakbond Varkenshouderij aan de ziekenhuizen voor te leggen. De arts-microbioloog vindt dat spoedgevallen in ziekenhuizen niet onbehandeld kunnen en mogen blijven vanwege de angst voor een MRSA-besmetting. Spoed is spoed, aldus Kluytmans, die dan liever een MRSA-besmetting op de koop toeneemt.
Bron: ZIBB-NL 20-12-2006
“MRSA-onderzoek in belang van alle partijen” |
Uit een kleine steekproef in Nederland bleek begin vorig jaar dat bijna een kwart van de varkenshouders en 40 procent van hun dieren besmet waren met de ziekenhuisbacterie Methicilline Resistente Staphylococcus aureus, kortweg MRSA. Het nieuws sloeg bij onze noorderburen in als een bom. Een aantal varkenshouders moesten zelfs rechtsomkeer maken toen ze zich aanmeldden voor opname in een hospitaal. Er zijn steeds sterkere aanwijzingen dat het hoge antibioticagebruik in de veehouderij de belangrijkste factor is voor het ontstaan van antibioticaresistentie, met als gevolg de verspreiding van onder meer MRSA in dierpopulaties. Dat is althans de stelling van landbouwminister Cees Veerman in een brief aan de Tweede Kamer.
“Die bewering zit vol assumpties en halve waarheden”, zegt de 51-jarige microbioloog Bart Gordts, die zich vanuit het Brugse AZ Sint-Jan opgewerkt heeft tot voorzitter van het nationaal platform van ziekenhuishygiënisten. “Beweren dat het gebruik van antibiotica in de varkenshouderij de oorzaak zou zijn van MRSA-besmettingen is op dit ogenblik hetzelfde als argumenteren dat het gat in de ozonlaag de schuld is van alles en nog wat. Misschien klopt het, maar dat is allesbehalve zeker. Laten we eerst maar de nationale onderzoeken bij varkens en veehouderijgezinnen in Nederland en ook in ons land afwachten”.
De ziekenhuisbacterie is een plaag die al veel langer gekend is en die steeds minder onder controle lijkt te zijn. Is dat een goede samenvatting?
Bart Gordts: Wanneer we praten over de ziekenhuisbacterie gaat het over elke soort bacterie die multiresistentie ontwikkeld heeft tegen antibiotica en tegelijkertijd goed gedijt in ziekenhuizen. Die twee factoren gaan goed samen aangezien deze bacteriën in ziekenhuizen grote groepen verzwakte personen aantreffen die heel vaak antibiotica toegediend krijgen. Er zijn een tiental verschillende ziekenhuisbacteriën waarover we ons zorgen moeten maken, de meest voorkomende is MRSA. Die bacterie werd in het begin van de jaren zestig voor het eerst beschreven in een Engels ziekenhuis. Twintig jaar later dook ze op in ons land, vanaf 1985 heeft MRSA zich ook in België razendsnel verspreid. Exacte cijfergegevens over het aantal MRSA-infecties zijn er niet omdat sommige personen enkel drager zijn van de bacterie, anderen vertonen symptomen en dan zijn er ook nog de overlijdens, waarbij het meestal onduidelijk is of de patiënten stierven met of door MRSA. Momenteel is een studie aan de gang om het probleem gedetailleerder in kaart te brengen.
Het wordt steeds erger?
Zeker is dat we bij patiënten steeds meer bloedinfecties als gevolg van MRSA terugvinden. Tussen 1993 en 1996 was er een felle stijging, de drie daaropvolgende jaren werd een stagnatie vastgesteld, maar sinds 2000 neemt het aantal infecties terug dramatisch toe. Op zich hoeft het natuurlijk niet te verbazen dat er ondanks de steeds betere diagnostiek en antibiotica een toename is: de moderne geneeskunde zorgt ervoor dat veel mensen in verzwakte toestand toch nog een hele poos verder kunnen leven.
Een andere conclusie is dat de actieplannen geen resultaat opleveren.
Niemand kan de overheid met een beschuldigende vinger wijzen: aan voorlichting en aanbevelingen voor de ziekenhuizen is er tot hiertoe geen gebrek geweest. De Hoge Gezondheidsraad heeft reeds in 1993 een lijvig document opgesteld en heeft dat tien jaar later nog eens bijgewerkt. Daarin staan een hele batterij mogelijke maatregelen, gaande van de screening van patiënten tot de epidemiologische omgang met infecties en de optimale behandeling van MRSA-patiënten. Maar niet alle ziekenhuizen voeren hetzelfde preventiebeleid.
Er zijn dus ziekenhuizen die tekortschieten?
Soms wordt erg laks omgesprongen met MRSA, en eigenlijk is dat onaanvaardbaar. In ons ziekenhuis is het team voor ziekenhuishygiëne heel intensief bezig met MRSA-preventie en in de hele organisatie is het een permanent aandachtspunt. Uiteraard is het niet haalbaar om elke patiënt dagelijks te onderzoeken, en dus beperken we de systematische MRSA-opsporing tot risicogroepen van patiënten op het moment van hun ziekenhuisopname. Concreet geldt dat voor patiënten die eerder reeds opgenomen waren in het ziekenhuis en om bejaarden uit rust- en verzorgingstehuizen. Mensen die drager blijken te zijn van de MRSA-bacterie krijgen een vijf dagen durende behandeling met antibioticazalf, worden intensief gewassen met desinfecterende zeep en verblijven tijdelijk in quarantaine om verdere besmettingen te voorkomen. Ook iedereen die in de kamer binnengaat, moet enkele voorzorgsmaatregelen nemen, zoals bijvoorbeeld goede handhygiëne.
Hoe gevaarlijk is MRSA eigenlijk?
Het spectrum van mogelijke infecties is erg breed, van onschuldige zweertjes tot ernstige longinfecties. De mortaliteit van huidinfecties is laag, maar in het geval van bloedinfecties gaat dat van 30 tot 40 procent. MRSA komt heel vaak voor bij oudere personen die last hebben van open wonden die moeilijk genezen. Ook waar urinesondes en katheters zijn, is de bacterie vaker terug te vinden.
Maar de MRSA-bacterie komt ook voor buiten de muren van het ziekenhuis.
Nadat we epidemieën vaststelden in de geriatrische afdelingen van onze ziekenhuizen, werd vorig jaar een nationaal onderzoek opgestart naar de incidentie van de MRSA-bacterie in rusthuizen. De resultaten waren onthutsend: ongeveer twintig procent van de rusthuisbewoners in ons land blijkt drager te zijn. Chromosoomonderzoek van deze bacteriën toonde aan dat het in bejaardenhomes om dezelfde MRSA stammen gaat die ook in ziekenhuizen infecties veroorzaken. Er is dus een soort pingpongspel aan de gang. Toen zijn we ons gaan afvragen of er nog meer reservoirs van MRSA bestaan.
In Nederland slaagden onderzoekers er in om de link te leggen naar de veehouderij. Hoe zijn ze daartoe gekomen?
Op een bepaald ogenblik hebben onze noorderburen een aantal MRSA-infecties vastgesteld bij jonge personen die voordien helemaal geen omgang met een ziekenhuis hadden. De link naar de veehouderij is er gekomen door eerder onderzoek naar de ziekenhuisbacterie VRE. Deense collega’s toonden aan dat de aanwezigheid van dat type ziekenhuisbacterie te maken had met het gebruik van het antibioticum avoparcine in veevoeder, een middel dat intussen trouwens verboden is. Maar toen de jonge MRSA-patiënten meldden dat ze afkomstig waren uit veehouderijgezinnen ging bij mijn Nederlandse collega’s dus wel een belletje rinkelen.
Bij ons heeft op dat ogenblik niemand de alarmbel geluid.
In België zijn we vooral druk bezig met de bestrijding van MRSA in de ziekenhuizen. Onze noorderburen hebben er in hun verzorgingsinstellingen eigenlijk veel minder last van, waardoor ze meer gefocust zijn op mogelijke reservoirs buiten het ziekenhuis. Toen de resultaten van hun eerste onderzoek bij varkenshouders bekendgemaakt werden, hebben we die uiteraard bediscussieerd onder Belgische ziekenhuishygiënisten. Er was op dat ogenblik geen enkele indicatie dat het ging om een acuut probleem voor de volksgezondheid, en die aanwijzing is er vandaag nog altijd niet. Er zijn bij mijn weten tot hiertoe in ons land slechts zes MRSA-infecties vastgesteld bij mensen die op de een of andere manier iets te maken hebben met de veestapel. Dit is tot nu toe verwaarloosbaar in vergelijking met de tientallen gevallen van MRSA-infecties die dagelijks in de Belgische ziekenhuizen optreden.
In Nederland was er veel beroering over de vaststelling dat mogelijk een kwart van de varkenshouders drager is van MRSA.
Klopt, maar ik blijf met het gevoel zitten dat de Nederlanders zichzelf wat voorbij gehold hebben. Laten we toch maar de conclusies afwachten van de nationale studie. Dat de media zich meteen op het probleem gestort hebben, heeft te maken met de gevoeligheid rond het MRSA-probleem bij onze noorderburen. Dat thema was al een issue na de beruchte nieuwjaarsbrand van 2001 in Volendam. Een deel van de verbrande patiënten die moesten uitwijken naar Duitse en Belgische brandwondencentra zijn met een MRSA-infectie teruggekeerd. De nationale debatten laaiden toen hoog op over de noodzaak voor systematische quarantaine in alle Nederlandse ziekenhuizen voor elke patiënt die uit een buitenlands ziekenhuis komt. De vondst van MRSA in de varkensstapel is koren op de molen van mensen die deze maatregel zinloos vinden en de nationale strategie aan de kaak willen stellen.
Nieuw MRSA-onderzoek in varkenssector:
Er komt dit najaar een nieuw onderzoek naar de MRSA-bacterie op varkensbedrijven. Het onderzoek wordt uitgevoerd op 68 varkensbedrijven door het onderzoeksinstituut RIVM en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).
Het onderzoek moet duidelijk maken of er een relatie bestaat tussen het werken met varkens en de aanwezigheid van de MRSA-bacterie. Daarom worden niet alleen de varkens onderzocht, maar ook de varkenshouders, hun gezinsleden en hun medewerkers.
De resultaten komen halverwege volgend jaar. Uit eerder onderzoek van het RIVM bleek dat 40 procent van de vleesvarkens besmet is met de MRSA-bacterie. Zes van de 26 onderzochte varkenshouders bleken ook besmet.
Bron: Zibb.nl
Varkenshouders geweigerd door ziekenhuizen
Nederlandse ziekenhuizen hebben varkenshouders geweigerd alleen op grond van hun beroep. Het gaat om enkele gevallen. Dat bleek tijdens een voorlichtingsavond in Boekel.
De varkenshouders werd ondermeer in Nijmegen en Breda de deur gewezen vanwege de angst voor de ziekenhuisbacterie MRSA. Jan Kluytmans, arts-microbioloog van het Amphia ziekenhuis in Breda erkent dat varkenshouders zijn weggestuurd, ook in zijn ziekenhuis. ”Het mag niet, het kan niet, maar het is wel gebeurd.”
In Nijmegen zouden leden van een varkenshoudersfamilie het ziekenhuis uitgezet zijn.
Sinds afgelopen voorjaar worden kalverhouders en varkenshouders bij opname in een ziekenhuis beschouwd als een risico-categorie, omdat ze een verhoogde kans hebben besmet te zijn met een ziekenhuisbacterie die ook bij landbouwhuisdieren voorkomt. Bij binnenkomst wordt aan patiënten de vraag voorgelegd of ze recent in aanraking zijn geweest met landbouwhuisdieren.
Kluytmans roept varkenshouders op hun ervaringen bij ziekenhuizen te bundelen en bij voorbeeld via de Nederlandse Vakbond Varkenshouderij aan de ziekenhuizen voor te leggen. De arts-microbioloog vindt dat spoedgevallen in ziekenhuizen niet onbehandeld kunnen en mogen blijven vanwege de angst voor een MRSA-besmetting. Spoed is spoed, aldus Kluytmans, die dan liever een MRSA-besmetting op de koop toeneemt.
Bron: ZIBB-NL 20-12-2006
“MRSA-onderzoek in belang van alle partijen” |
Uit een kleine steekproef in Nederland bleek begin vorig jaar dat bijna een kwart van de varkenshouders en 40 procent van hun dieren besmet waren met de ziekenhuisbacterie Methicilline Resistente Staphylococcus aureus, kortweg MRSA. Het nieuws sloeg bij onze noorderburen in als een bom. Een aantal varkenshouders moesten zelfs rechtsomkeer maken toen ze zich aanmeldden voor opname in een hospitaal. Er zijn steeds sterkere aanwijzingen dat het hoge antibioticagebruik in de veehouderij de belangrijkste factor is voor het ontstaan van antibioticaresistentie, met als gevolg de verspreiding van onder meer MRSA in dierpopulaties. Dat is althans de stelling van landbouwminister Cees Veerman in een brief aan de Tweede Kamer.
“Die bewering zit vol assumpties en halve waarheden”, zegt de 51-jarige microbioloog Bart Gordts, die zich vanuit het Brugse AZ Sint-Jan opgewerkt heeft tot voorzitter van het nationaal platform van ziekenhuishygiënisten. “Beweren dat het gebruik van antibiotica in de varkenshouderij de oorzaak zou zijn van MRSA-besmettingen is op dit ogenblik hetzelfde als argumenteren dat het gat in de ozonlaag de schuld is van alles en nog wat. Misschien klopt het, maar dat is allesbehalve zeker. Laten we eerst maar de nationale onderzoeken bij varkens en veehouderijgezinnen in Nederland en ook in ons land afwachten”.
De ziekenhuisbacterie is een plaag die al veel langer gekend is en die steeds minder onder controle lijkt te zijn. Is dat een goede samenvatting?
Bart Gordts: Wanneer we praten over de ziekenhuisbacterie gaat het over elke soort bacterie die multiresistentie ontwikkeld heeft tegen antibiotica en tegelijkertijd goed gedijt in ziekenhuizen. Die twee factoren gaan goed samen aangezien deze bacteriën in ziekenhuizen grote groepen verzwakte personen aantreffen die heel vaak antibiotica toegediend krijgen. Er zijn een tiental verschillende ziekenhuisbacteriën waarover we ons zorgen moeten maken, de meest voorkomende is MRSA. Die bacterie werd in het begin van de jaren zestig voor het eerst beschreven in een Engels ziekenhuis. Twintig jaar later dook ze op in ons land, vanaf 1985 heeft MRSA zich ook in België razendsnel verspreid. Exacte cijfergegevens over het aantal MRSA-infecties zijn er niet omdat sommige personen enkel drager zijn van de bacterie, anderen vertonen symptomen en dan zijn er ook nog de overlijdens, waarbij het meestal onduidelijk is of de patiënten stierven met of door MRSA. Momenteel is een studie aan de gang om het probleem gedetailleerder in kaart te brengen.
Het wordt steeds erger?
Zeker is dat we bij patiënten steeds meer bloedinfecties als gevolg van MRSA terugvinden. Tussen 1993 en 1996 was er een felle stijging, de drie daaropvolgende jaren werd een stagnatie vastgesteld, maar sinds 2000 neemt het aantal infecties terug dramatisch toe. Op zich hoeft het natuurlijk niet te verbazen dat er ondanks de steeds betere diagnostiek en antibiotica een toename is: de moderne geneeskunde zorgt ervoor dat veel mensen in verzwakte toestand toch nog een hele poos verder kunnen leven.
Een andere conclusie is dat de actieplannen geen resultaat opleveren.
Niemand kan de overheid met een beschuldigende vinger wijzen: aan voorlichting en aanbevelingen voor de ziekenhuizen is er tot hiertoe geen gebrek geweest. De Hoge Gezondheidsraad heeft reeds in 1993 een lijvig document opgesteld en heeft dat tien jaar later nog eens bijgewerkt. Daarin staan een hele batterij mogelijke maatregelen, gaande van de screening van patiënten tot de epidemiologische omgang met infecties en de optimale behandeling van MRSA-patiënten. Maar niet alle ziekenhuizen voeren hetzelfde preventiebeleid.
Er zijn dus ziekenhuizen die tekortschieten?
Soms wordt erg laks omgesprongen met MRSA, en eigenlijk is dat onaanvaardbaar. In ons ziekenhuis is het team voor ziekenhuishygiëne heel intensief bezig met MRSA-preventie en in de hele organisatie is het een permanent aandachtspunt. Uiteraard is het niet haalbaar om elke patiënt dagelijks te onderzoeken, en dus beperken we de systematische MRSA-opsporing tot risicogroepen van patiënten op het moment van hun ziekenhuisopname. Concreet geldt dat voor patiënten die eerder reeds opgenomen waren in het ziekenhuis en om bejaarden uit rust- en verzorgingstehuizen. Mensen die drager blijken te zijn van de MRSA-bacterie krijgen een vijf dagen durende behandeling met antibioticazalf, worden intensief gewassen met desinfecterende zeep en verblijven tijdelijk in quarantaine om verdere besmettingen te voorkomen. Ook iedereen die in de kamer binnengaat, moet enkele voorzorgsmaatregelen nemen, zoals bijvoorbeeld goede handhygiëne.
Hoe gevaarlijk is MRSA eigenlijk?
Het spectrum van mogelijke infecties is erg breed, van onschuldige zweertjes tot ernstige longinfecties. De mortaliteit van huidinfecties is laag, maar in het geval van bloedinfecties gaat dat van 30 tot 40 procent. MRSA komt heel vaak voor bij oudere personen die last hebben van open wonden die moeilijk genezen. Ook waar urinesondes en katheters zijn, is de bacterie vaker terug te vinden.
Maar de MRSA-bacterie komt ook voor buiten de muren van het ziekenhuis.
Nadat we epidemieën vaststelden in de geriatrische afdelingen van onze ziekenhuizen, werd vorig jaar een nationaal onderzoek opgestart naar de incidentie van de MRSA-bacterie in rusthuizen. De resultaten waren onthutsend: ongeveer twintig procent van de rusthuisbewoners in ons land blijkt drager te zijn. Chromosoomonderzoek van deze bacteriën toonde aan dat het in bejaardenhomes om dezelfde MRSA stammen gaat die ook in ziekenhuizen infecties veroorzaken. Er is dus een soort pingpongspel aan de gang. Toen zijn we ons gaan afvragen of er nog meer reservoirs van MRSA bestaan.
In Nederland slaagden onderzoekers er in om de link te leggen naar de veehouderij. Hoe zijn ze daartoe gekomen?
Op een bepaald ogenblik hebben onze noorderburen een aantal MRSA-infecties vastgesteld bij jonge personen die voordien helemaal geen omgang met een ziekenhuis hadden. De link naar de veehouderij is er gekomen door eerder onderzoek naar de ziekenhuisbacterie VRE. Deense collega’s toonden aan dat de aanwezigheid van dat type ziekenhuisbacterie te maken had met het gebruik van het antibioticum avoparcine in veevoeder, een middel dat intussen trouwens verboden is. Maar toen de jonge MRSA-patiënten meldden dat ze afkomstig waren uit veehouderijgezinnen ging bij mijn Nederlandse collega’s dus wel een belletje rinkelen.
Bij ons heeft op dat ogenblik niemand de alarmbel geluid.
In België zijn we vooral druk bezig met de bestrijding van MRSA in de ziekenhuizen. Onze noorderburen hebben er in hun verzorgingsinstellingen eigenlijk veel minder last van, waardoor ze meer gefocust zijn op mogelijke reservoirs buiten het ziekenhuis. Toen de resultaten van hun eerste onderzoek bij varkenshouders bekendgemaakt werden, hebben we die uiteraard bediscussieerd onder Belgische ziekenhuishygiënisten. Er was op dat ogenblik geen enkele indicatie dat het ging om een acuut probleem voor de volksgezondheid, en die aanwijzing is er vandaag nog altijd niet. Er zijn bij mijn weten tot hiertoe in ons land slechts zes MRSA-infecties vastgesteld bij mensen die op de een of andere manier iets te maken hebben met de veestapel. Dit is tot nu toe verwaarloosbaar in vergelijking met de tientallen gevallen van MRSA-infecties die dagelijks in de Belgische ziekenhuizen optreden.
In Nederland was er veel beroering over de vaststelling dat mogelijk een kwart van de varkenshouders drager is van MRSA.
Klopt, maar ik blijf met het gevoel zitten dat de Nederlanders zichzelf wat voorbij gehold hebben. Laten we toch maar de conclusies afwachten van de nationale studie. Dat de media zich meteen op het probleem gestort hebben, heeft te maken met de gevoeligheid rond het MRSA-probleem bij onze noorderburen. Dat thema was al een issue na de beruchte nieuwjaarsbrand van 2001 in Volendam. Een deel van de verbrande patiënten die moesten uitwijken naar Duitse en Belgische brandwondencentra zijn met een MRSA-infectie teruggekeerd. De nationale debatten laaiden toen hoog op over de noodzaak voor systematische quarantaine in alle Nederlandse ziekenhuizen voor elke patiënt die uit een buitenlands ziekenhuis komt. De vondst van MRSA in de varkensstapel is koren op de molen van mensen die deze maatregel zinloos vinden en de nationale strategie aan de kaak willen stellen.
Het Nederlandse Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM) schat dat bij onze noorderburen jaarlijks honderd besmette mensen in het ziekenhuis belanden die beroepshalve contact hebben met varkens en kalveren.
Ik stel vast dat sommige Nederlandse ziekenhuizen op basis van de gerezen vermoedens de varkenshouders ondergebracht hebben bij de risicogroepen die bij een opname eerst gescreend en MRSA-vrij moeten bevonden worden. Niet alle instellingen volgen deze politiek en er is tot nog toe evenmin een nationale aanbeveling. Daarvoor is er nog steeds onvoldoende wetenschappelijk bewijs. Net zomin kan nu al gesteld worden dat het antibioticagebruik de grote boosdoener zou zijn.
Moeten we ons in afwachting van grootschalig onderzoek dan helemaal geen zorgen maken over MRSA in de veestapel?
Voor mij zijn er twee grote kernvragen. De eerste is of de Belgische ziekenhuizen de varkensboeren moeten catalogeren als risicogroep. Niet minder belangrijk is de vraag naar het gezondheidsrisico bij de veehouders zelf. We weten uit ervaring dat gezonde mensen die drager zijn van MRSA slechts uiterst zelden een infectie oplopen. Maar als de infectie er komt, kan die wel ernstig zijn. Komt daarbij dat de MRSA-bacterie niet gevoelig is voor de antibiotica die een huisarts ter beschikking heeft. Een boer kan in theorie dus een ernstige infectie oplopen die door zijn dokter op een klassieke manier behandeld wordt, maar die dus niet zal genezen of erger nog, snel ernstig kan worden. Moeten wij de artsen verwittigen dat dit probleem zich kan voordoen? Die vraag is uitgebreid besproken binnen de federale overheid, die waarschijnlijk advies zal vragen aan de Hoge Gezondheidsraad zodra het nationaal onderzoek afgerond is. Mochten er intussen veel MRSA-dragers gevonden worden onder veehouders, ben ik wel geneigd om huisartsen aan te bevelen om bij iedere mogelijke stafylokokkeninfectie een laboratoriumonderzoek te laten uitvoeren en, in geval van een ernstige infectie waarvoor een dringende antibioticabehandeling nodig is, niet te lang te wachten om de patiënt in een ziekenhuis te laten behandelen.
Kunnen varkensboeren preventieve maatregelen nemen?
Dat is een moeilijke vraag. Het lijkt plausibel om besmette boeren meteen te behandelen met een neuszalf en desinfecterende zeep. Maar hoeveel zin heeft dat als je niet weet wat de werkelijke oorzaak is van de besmetting? Een onderbouwd antwoord op deze vraag is dus pas mogelijk van zodra de bron en de mechanismen van de contaminatie bekend zijn.
Moeten consumenten zich ongerust maken over vlees dat met MRSA besmet is?
Helemaal niet. Zelfs de consumptie van rauw vlees vormt geen probleem. Besmettingen treden pas op bij langdurig contact met de huid, zoals het geval kan zijn bij veehouders, slagers, enzovoort.
In elk geval is de MRSA plots ook in ons land een belangrijk probleem geworden. Minister-president Leterme heeft aan minister van Volksgezondheid Demotte gevraagd om zo snel mogelijk een screening te organiseren.
De media hebben de wetenschappelijke agenda in een stroomversnelling gebracht. Het is begonnen met een documentaire in het Nederlandse programma Zembla, waarna ik opgebeld werd door de regionale televisie. In de dagen erna heeft de telefoon niet meer stilgestaan. Het publiek stelt zich nu vragen en heeft recht op antwoorden. Daarom komt er op korte termijn een eerste steekproef bij varkensbedrijven die vrijwillig willen meewerken. Het project zal op korte termijn van start gaan, zodra de methodiek volledig beschreven is. Daarbij spiegelen we ons aan Nederland, zodat we de resultaten zullen kunnen vergelijken. In de praktijk zullen waarschijnlijk monsters worden afgenomen bij zowel varkens als bij varkenshouders, en zelfs hun gezinsleden. Men zal hen ook een enquêteformulier laten invullen om informatie in te winnen over de mogelijke besmettingsbronnen. Aan het eind van deze legislatuur moeten de onderzoeksresultaten bekend zijn. Dan weten we of de Hoge Gezondheidsraad aanbevelingen moet verstrekken aan huisartsen en of ziekenhuizen de varkenshouders voortaan als risicogroep voor MRSA moeten beschouwen.
De kans is erg groot dat dit onderzoek de oorzaak bloot van MRSA-besmettingen in varkensstallen niet zal blootleggen. Wat dan?
Er is inderdaad nog een tweede set vragen die diepgaander onderzoek vereisen. Welke factoren bevorderen het MRSA-dragerschap bij dier en mens? Hoe gebeuren contaminaties? Hoe zit het met de rest van de veehouderij? Er zal dus een tweede onderzoek nodig zijn waarbij ook andere diergroepen ingesloten worden, waarbij de meeste aandacht mogelijk zal gaan naar paarden en pluimvee. Dat diepgaand onderzoek zal hopelijk dit jaar nog aanvatten.
Heeft u een boodschap voor de varkenshouders?
Ik hoop dat ze actief zullen meewerken aan het onderzoek en de bespreking van de resultaten. Uiteindelijk zijn zij het best geplaatst om concrete maatregelen uit te werken.
MRSA ook overdraagbaar van rund op mens
De ziekenhuisbacterie MRSA zou ook door koeien op mensen kunnen worden overgedragen. Dat blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van wetenschappers in Boedapest, Lelystad en Utrecht. Dat de MRSA-bacterie tussen mens en dier kan overspringen was al bekend van onder meer honden, paarden en varkens. Maar nu blijkt ook dat koeien de bacterie kunnen doorgeven. Dat staat te lezen in het wetenschappelijk tijdschrift Emerging Infectious Disease.
In het onderzoek werden melkmonsters nader geanalyseerd die tussen 2002 en 2004 waren genomen op een Hongaars melkveebedrijf. Er werden daarin verschillende MRSA-stammen gevonden. Bij twaalf mensen die op hetzelfde bedrijf werkten en veel met de koeien in aanraking kwamen, werden keeluitstrijkjes genomen.
Bij één van hen werd een MRSA-stam gevonden. Er kon worden vastgesteld dat deze stam zo verwant is met één van de stammen in de melk, dat er sprake moet zijn van transmissie. Het is niet duidelijk in welke richting de overdracht van de bacterie tijdens het gevoerde onderzoek plaatsvond. Het kan zijn van de koe richting mens, maar mogelijk ook omgekeerd.(GL)
Bron: Agriholland
DODENDE ZIEKENHUISBACTERIE STEEKT OCEAAN OVER
In Vlaanderen circuleert een gevaarlijke variant van de ziekenhuisbacterie die ook toeslaat in crèches, scholen en sportzalen. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk vielen al doden. Dat schrijven de Corelio-kranten. De ziekenhuisbacteriën zijn een bekend fenomeen: ziektekiemen die resistent zijn tegen veelgebruikte antibiotica. Maar sinds enkele jaren wordt in de Verenigde Staten een stijgend aantal gevallen van ca-MSRA gemeld, waarbij ca staat voor community acquired: resistente stafylokokken die buíten het ziekenhuis gezonde personen en vooral kinderen treffen.
De kiemen veroorzaken gevaarlijke huidinfecties omdat ze een gif afscheiden, het PVL-toxine. In de VS maakt ca-MRSA doden: als de kiemen de longen bereiken, vreet het gif in twee à drie dagen het longweefsel weg. Daarom wordt de bacterie “vleesetend” genoemd. Marina Morgan van de universiteit van Exeter slaat alarm: ca-MSRA is de Atlantische Oceaan overgestoken en maakt doden in het Verenigd Koninkrijk. Ze is vooral bezorgd omdat ca-MSRA slecht wordt herkend door huisartsen en omdat kinderen de kiemen doorgeven in crèches, scholen en sportzalen.
Herman Goossens van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen bevestigt in grote lijnen dat verhaal: “We zien een stijgend aantal zware huidinfecties door stafylokokken, en dat kan alleen maar komen doordat er ca-MTSA circuleert bovenop de gewone infecties”.
Bron: Vilt