De natuur als leermeester

Natuurlijk tegen de stroom in.

 

De Oostenrijkse natuurwetenschapper, uitvinder, filosoof en boswachter Viktor Schauberger sprak, zoals een indiaan, de taal van de natuur. Dankzij zijn uitstekende waarnemingsvermogen en intuïtie begreep hij hoe sterk dieren, planten, stenen, water en bodems met elkaar verbonden zijn. Schauberger was de eerste wetenschapper die begreep hoe forellen tegen watervallen kunnen opzwemmen. 

‘Water in een natuurlijke staat laat ons zien hoe het wil stromen. We moeten die wens respecteren,’ aldus de Oostenrijkse natuurwetenschapper, uitvinder, filosoof en boswachter Viktor Schauberger (1885-1958). Met de natuur als voorbeeld deed hij een uitvinding die reguliere wetenschappers met berekeningen en formules niet konden vatten: voor het transport van kaphout ontwikkelde hij een waterbaan waarin vers gekapte bomen, die zwaarder zijn dan water, moeiteloos naar beneden roetsjten. Zelfs stenen konden hierin drijven alsof het kurken waren. Onmogelijk, volgens experts. Maar wat ze met hun eigen ogen zagen, konden ze moeilijk ontkennen.

Wat was het geheim van Schauberger? ‘Eerst de natuur begrijpen, dan pas kopiëren,’ was zijn motto. Hij beweerde dat de reguliere wetenschap zich op een verkeerd en gevaarlijk pad had begeven, omdat ze bezig was de natuur te corrigeren in plaats van te imiteren. In de bergen gekapt hout werd in de tijd van Schauberger via bergbeken naar de dalen vervoerd. Zulke houttransporten waren heftige en gevaarlijke gebeurtenissen. Ze vonden in het voor- en najaar plaats als er voldoende smelt- en regenwater was. Het water werd opgevangen in kleine bassins. De boomstammen werden eveneens in deze bassins verzameld. Als er voldoende hout en water was, werden de sluizen opengezet en stortte de inhoud van de bassins zich naar beneden. De boomstammen ketsten onderweg tegen stenen en oevers, werden door nauwe kloven geperst en vielen van hoge watervallen af. Een deel van de stammen versplinterde onderweg en kon niet meer als timmerhout gebruikt worden. Ook werden rivieroevers behoorlijk beschadigd. Regelmatig verongelukte hierbij een houtvlotter, die langs de oevers stond om vastgelopen boomstammen weer vlot te trekken.

Waterbaan

De Oostenrijkse prins Adolf van Schaumberg-Lippe schreef vlak na de Eerste Wereldoorlog de volgende prijsvraag uit: ‘Wie weet een methode om zo snel en goedkoop mogelijk kaphout uit de bergen naar de dalen te transporteren?’ De prins had geldproblemen en wilde die oplossen met het exploiteren van zijn bossen. Experts waaronder ingenieurs en hydrologen deden mee aan de prijsvraag. Een ongestudeerde boswachter, Viktor Schauberger genaamd, had ook een plan ingestuurd: hij wilde een houten waterbaan bouwen waarin boomstammen op water naar beneden konden glijden. Nog voordat de prins het idee van de waterbaan had kunnen zien, had de beoordelingscommissie het ‘fantasieplan’ al retour afzender gestuurd. De prins keurde op zijn beurt alle andere inzendingen af.

 

https://www.youtube.com/watch?v=Fg0yiwZLlCY  

https://www.youtube.com/watch?NR=1&v=ucZaJKf1500

Maanden na de prijsvraag kwamen de prins en Schauberger toevallig met elkaar in ontmoeting. Met berekeningen liet Schauberger hem zien dat de waterbaan de transportkosten tot één twaalfde kon terugbrengen. De prins was onder de indruk van het plan en gaf toestemming voor de bouw. Schauberger bouwde een houten waterbaan van vijftig kilometer lang. De baan was aan de bovenkant open en had, net als de afgeronde keien in de bergbeken, een eivorm. De baan volgde niet de kortste route naar beneden maar liep als een meanderende bergbeek zigzaggend over de berghellingen. Het was namelijk belangrijk, aldus Schauberger, dat het water op een natuurlijke manier kon bewegen. Op regelmatige afstanden had Schauberger een ingenieus systeempje gebouwd waarmee het water in de waterbaan, dat door het transporteren van de boomstammen was opgewarmd, ververst werd door koud beekwater. Hij beweerde namelijk dat zware boomstammen alleen met de waterbaan getransporteerd konden worden als het water koud genoeg was. Een temperatuurverschil van een tiende graad Celsius had volgens hem al grote invloed had op het dragend vermogen van het water. De in die tijd gerenommeerde hydroloog professor Shaffernak zei hierover: ‘Deze Schauberger kletst onzin. Iedereen weet toch dat alleen grote temperatuurverschillen invloed hebben op water.’ Schaubergers antwoord hierop was: ‘Een variatie van een tiende graad Celsius in het lichaam van een mens kan toch ook het verschil zijn tussen ziek en beter.’

Spiralen

De bouw had vier maanden in beslag genomen. Op de dag voor de officiële opening gingen Schauberger en zijn knechten nog even snel de waterbaan testen. Schauberger schrijft in zijn aantekeningen: ‘Tot mijn verbijstering liep de eerste boomstam al na honderd meter vast. Wat was er mis? Ik liep een stukje langs het bouwwerk. De hellingshoek was goed. Terneergeslagen ging ik op een steen zitten om na te denken. Waar kon het in godsnaam aan liggen? Plotseling voelde ik iets bewegen bij mijn been. Verschrikt sprong ik op en zag dat het een opgerolde slang was. Ik sloeg de slang opzij die per ongeluk in de waterbaan viel. De slang zwom bliksemsnel door het water. Ik keek naar de bewegingen van de slang. Hoe kon het zonder vinnen zo snel zwemmen? Met mijn verrekijker observeerde ik de horizontale en verticale zwembewegingen en ik begreep opeens wat er mis was met mijn bouwwerk. Het water moest, net als de slang, in spiralen bewegen.’ De rest van de dag en de hele nacht bevestigden Schauberger en zijn mannen over de hele lengte van de waterbaan houten palletjes die het water in een spiraalvormige beweging moesten gaan brengen.

De volgende dag werd de waterbaan door de prins geopend. Er was geen tijd meer geweest om nog een test uit te voeren. De spanning was dan ook van de gezichten te lezen toen het eerste kaphout te water ging. En wat bleek? Met een gorgelend geluid gleden boomstammen die zwaarder waren dan water moeiteloos naar beneden. Zelfs stammen die ternauwernood in de waterbaan pasten, liepen niet eenmaal vast. Schauberger werd ter plekke gepromoveerd tot hoofd van alle bossen en jachtgebieden van de prins. Waterloopkundige experts kwamen vanuit heel Europa het ongelooflijke bouwwerk van de boswachter bekijken. Wie was deze ongestudeerde boswachter die de wet van Archimedes aan zijn laars lapte? Wie was die man die zoiets geniaals kon bouwen?

Natuur als leermeester

Viktor Schauberger werd in 1885 geboren in een Oostenrijkse boswachtersfamilie. Viktor was een echte ‘zoon van het bos’. Van kinds af aan was hij gefascineerd door de natuur om hem heen. In zijn eentje zwierf hij regelmatig hele dagen door de oerbossen rond het meer Plockenstein. Hij observeerde het dieren- en plantenleven en van talloze bergbeekjes volgde hij de stroom. Van zijn vader leerde hij vertrouwen op zijn intuïtie en op hetgeen hij waarnam met zijn eigen ogen. Zo leerde hij dingen die niet in boeken staan geschreven. Viktors vader wilde dat zijn zoon een academische studie volgde. Maar Viktor hield het niet lang uit op de universiteit. Hij brak zijn studie af en stapte over op de boswachtersschool. Zo werd hij dus net als zijn vader en grootvaders boswachter. Na zijn schoolexamen werkte hij eerst een tijdje onder toezicht. Vlak na de Eerste Wereldoorlog kreeg hij een aanstelling als hoofdverantwoordelijke over 21.000 ha bos in Bernerau in Steyerling. In deze uitgestrekte, onaangetaste wildernis brak een intensieve leerperiode aan. De waarnemingen die hij in zijn jeugd had gedaan, werden aangevuld met wat hij hier ontdekte.

Waterkwaliteit

In de ongerepte bossen die Schauberger onder zijn hoede had, bestudeerde hij de karaktereigenschappen en wetten van natuurlijk stromend water.

Hij ontdekte dat aan de oorsprong van elke beek het water een temperatuur van vier graden Celsius heeft en dat het dan ook het zwaarst is. Ook merkte hij op dat bij de oorsprong van beken de vegetatie altijd het mooist en meest divers is. Zalmen en forellen leggen ook hun eieren zo dicht mogelijk bij de oorsprong. Dit alles wees erop dat het water bij die temperatuur de hoogste kwaliteit heeft.

Op een dag bezocht Schauberger in gezelschap van een paar oudere jagers een afgelegen gebied in de bergen. Hier ontsprong een bron in de koelte van een stenen hut. De jagers vertelden hem dat die hut ooit om de een of andere reden was afgebroken. De bron kwam hierdoor in het licht en de warmte van de zon te liggen. Tot verbazing van degenen die de bron kenden, was het na een tijdje volledig opgedroogd. Zover men wist, was dit nog nooit eerder gebeurd. Iemand kwam op het idee om de stenen hut weer op te bouwen. Dit deed men en de bron kwam hierna inderdaad weer terug. Schauberger herinnerde zich de woorden van zijn vader: ‘Water dat blootgesteld is aan zonlicht is moe en lui. ‘s Nachts daarentegen en met name bij maanlicht, is het fris en levendig.’ Ook had Schauberger zelf gezien dat modderbanken in de rivier altijd in de vroege ochtend worden weggespoeld. De draagkracht van het water was dan blijkbaar het grootst. Schauberger was ervan overtuigd dat water zich met opzet beschermt tegen direct zonlicht, om zo zijn kwaliteit en draagkracht niet te verliezen. Volgens hem was het incident van de bron geen toeval, net als het feit dat natuurlijke beken en rivieren altijd overschaduwd worden door overhangende bomen

Tegen de stroom in

‘Hoe is het mogelijk dat forellen voor onbepaalde tijd bewegingloos in de sterkste stromen kunnen liggen? De kleine bewegingen die ze zo nu en dan met hun vinnen maken, kunnen toch nooit genoeg zijn om verankerd op één plek te blijven,’ verwonderde Schauberger zich. Ook ontdekte hij dat vissen stroomopwaarts vluchten als ze ergens van schrikken. ‘Waarom vluchten ze niet stroomafwaarts,’ vroeg hij zich af, ‘dan kunnen ze toch sneller weg zijn?’ In de literatuur stond geen verklaring voor dit gedrag. Schauberger had het vermoeden dat het te maken had met het feit dat het beekwater stroomopwaarts kouder is. Om te testen hoe afhankelijk vissen zijn van de watertemperatuur, deed hij de volgende proef. Hij kende een bergbeek waarin een grote forel een vaste plek in de stroom had. Vijfhonderd meter stroomopwaarts van de forel liet hij zijn knechten op een afgesproken teken honderd liter opgewarmd water in de beek gooien. Het was een grote beek met een stroomsterkte van enkele kubieke meters water per seconde. De honderd liter warm water had zodoende geen meetbare invloed op de watertemperatuur. Bijna direct nadat de knechten het warme water in de beek hadden gegooid, reageerde de forel – die tot nu toe bewegingloos in de stroom had gelegen – door heftig met staart en vinnen te slaan. Het mocht niet baten, de vis werd door het water meegesleept en verdween stroomafwaarts uit het zicht. Het duurde een hele tijd voordat de forel was teruggekeerd op zijn vaste stekje.

Schauberger beschrijft een andere waarneming als volgt: ‘Tijdens een maanverlichte nacht in de lente zat ik naast een waterval. In het kristalheldere water kon ik de bewegingen van de vissen goed volgen. Plotseling gingen de vissen aan de kant voor een grote forel. Het leek alsof de forel met opzet de andere vissen had verstoord. Aan de voet van de waterval danste hij in grote draaiende bewegingen. Plotseling dook de forel in de waterval. Ik zag hem nog even onder een kegelvormige waterstraal, dansend in wilde, tollende bewegingen. Halverwege de waterval maakte hij een buiteling om vervolgens met een krachtige staartslag het laatste stuk van de waterval te overwinnen. Eenmaal boven, verdween de vis met rustige bewegingen stroomopwaarts. Hoe kreeg die vis dit voor elkaar? Geen enkele wetenschapper kon mij hierop een antwoord geven.’

Bloed van de aarde

Schauberger had de volgende verklaring: elke rivier die op een natuurlijke manierkan stromen en bewegen, bouwt een energiestroom op die tegen de waterstroomrichting ingaat. Deze energiestroom houdt de waterstroom onder controle. Het is ook deze energiestroom die vissen gebruiken als ze bewegingloos in de waterstroom liggen en als ze tegen watervallen op zwemmen. De vissen zoeken deze energiestroom die hen als een soort wervelwind opwaarts zuigt. Deze energie verklaarde volgens Schauberger ook waarom waterplanten soms stroomopwaarts wijzen. Des te sterker ze stroomopwaarts wezen, des te beter was de temperatuur en kwaliteit van het beekwater. Zulke bergbeken hadden vaak ook een bemoste bedding. Zelfs na de ergste stortregens zag Schauberger dat het mos op de stenen bleef zitten. Als het beekwater kan bewegen zoals het wil, verklaarde Schauberger, heeft het de minste wrijving met zijn bedding. Met de volgende proef bewees Schauberger deze theorie: hij liet water door een rechte en door een spiraalvormige koperen buis stromen. Bij de spiraalvormige buis ondervond het water de minste weerstand. Als je kleurstoffen toevoegde aan het water, kon je duidelijk zien dat water in de rechte buis de neiging had om te gaan spiralen. Alles wees erop dat de vorm van de buis het water daarin belemmerde. Schauberger begon water – ons levenselixer – als het bloed van de aarde te zien.

ONTBOSSING  

De waterbaan van Schauberger was een groot succes. Na de bouw van de eerste, kreeg hij spoedig de opdracht om er meer te bouwen. Behalve dat hij hiermee had bewezen dat zijn theorieën klopten, had hij ook een prachtig alternatief ontwikkeld voor de gevaarlijke houttransporten via de bergbeken. De nationale economie was er na de Eerste Wereldoorlog slecht aan toe en de bossen waren de makkelijkste bron van inkomsten. Het was misschien een beetje naïef van Schauberger geweest om niet stil te staan bij de keerzijde van de waterbaan. De bossen konden dankzij zijn uitvinding in ijzingwekkend tempo gekapt worden. Schauberger schrok van de gevolgen van de ontbossing. Hij zag dat de vruchtbare bosbodems door neerslag, lawines en aardverschuivingen van de berghellingen afspoelden, waardoor herbebossing voorgoed onmogelijk werd. Het karakter van de bergbeken veranderde drastisch. Ze werden ‘wild’, zoals Schauberger dat noemde. Waterplanten werden ontworteld en afgevoerd en het mos spoelde weg. De beken en rivieren konden niet langer voor zichzelf zorgen. Kiezelsteentjes, modder en zand hoopte zich op in de beddingen met overstromingen als gevolg. Rivieren braken na een heftige regenbui uit hun oevers en bedreigden landbouwgebieden en steden. Andere momenten in het jaar droogden de rivieren juist op. Schauberger had dit nog nooit gezien: een gezonde rivier droogt in principe nooit op en stroomt ook nooit over.

Waterbeheersing vanuit het centrum

Rond 1930 hield Schauberger hele betogen in de kranten om de ontbossing te stoppen. Hij was hiermee een van de eerste milieu-activisten in de wereld. Ook pleitte hij voor andere technieken om de overstromingen van de rivieren structureel aan te pakken. Het verhogen en verzwaren van de oevers waren namelijk volgens hem een gebed zonder eind. Bij elke overstroming erodeerde de rivier de aangebrachte verzwaringen weer. Schauberger: ‘Een rivier kan niet vanuit zijn banken beteugeld worden. Je moet een rivier van binnen uit reguleren.’ Hij ontwikkelde een mechaniek waardoor, als dit in de rivierbedding geplaatst werd, het rivierwater weer in spiralen zou gaan stromen.

De rivier zou weer de kracht krijgen om de sedimenten zelf naar zee te dragen. Dit zou het overstromingsgevaar structureel kunnen verhelpen. Ook raadde Schauberger het af om de meanderende rivieren om te bouwen tot rechte kanalen. Volgens hem had de rivier de meanders nodig om de tegengestelde energiestroom op te bouwen. Men moest proberen een natuurlijk riviermilieu te creëren zodat de rivier kon stromen zoals het zelf wilde. Een gezonde rivier reguleert zich namelijk zelf. Viktor Schauberger had oog in oog gestaan met de ongerepte natuur en wist als geen ander wat gezond en levenskrachtig water betekende voor plant en dier.

Over drinkwater zegt Schauberger het volgende: ‘Doordat wij ons drinkwater door slechte waterleidingsystemen naar de huizen laten stromen, verliest het zijn levenskracht.’ Om drinkwater weer levenskrachtig te maken, ontwierp Schauberger een vleugelvormig plaatje van koper of zilver dat, als het in waterleidingen geplaatst werd, het langsstromende water in een spiraalbeweging bracht. In 1934 vroeg hij een patent aan op deze uitvinding.  

Harmonie

Tijdens zijn leven ondervond Schauberger veel tegenwerking en werden zijn theorieën en inzichten vaak door reguliere wetenschappers voor nonsens versleten. Uitspraken als ‘water is niet alleen H2O, maar een levend organisme met zijn eigen natuurwetten en recht op respect’ konden rekenen op veel onbegrip. Ook de bewering dat water het bloed van Moeder Aarde is, werd zeer onwetenschappelijk gevonden. Toch kon hij met zijn inzichten voorspellingen doen, waarvan we nu weten dat hij daar gelijk in had. Schauberger had gezien dat de natuur een harmonische eenheid is waarin water, bodems, stenen, planten en dieren onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij raakte er steeds sterker van overtuigd dat economie, sociale en politieke stabiliteit in de wereld afhankelijk zouden worden van een nieuwe houding naar water toe. Volgens hem moest men zich gaan realiseren dat water niet zomaar iets is wat onvoorzichtig behandeld kon worden. Bron: O. Alexandersson, Living Water, Victor Schauberger and the Secrets of Natural Energy, Gateway Books, Bath